De lithograaf start met de keuze van de steen. Dat is een poreuze kalksteen, oorspronkelijk gewonnen uit groeves in Solnhofen in het zuiden van Duitsland (1). De stenen bestaan in allerlei formaten en soorten, van zacht in licht geel (goed voor krijttekeningen) of wit over hard en lichtgrijs (ideaal voor alle lithotechnieken) en hard in donkerder grijs of blauw (geschikt voor lithogravure) (2).  Afhankelijk van de toegepaste lithografische techniek, is het verstandig een specifieke steen te kiezen, een formaat in functie van de prent en het papier te kiezen en de steen te checken op afwijkingen (3). Een barst in de steen kan een witte lijn opleveren die storend is of die net een interessant aspect aan de prent toevoegt.

Slijperij

Bewerk de stenen op een schuur- of slijptafel. Deze tafel heeft meestal houden balkjes boven een bassin. Indien er nog een zichtbare geïnkte prent op de steen staat, verwijder je die met een aangepast oplosmiddel. Daarna start eventueel een ‘grove’ schuring met zand (4). Dit is nodig om de zogenaamde ‘geest’ van de vorige tekening uit de steen te halen. Deze geest is de dieper liggende vette laag die de vorige prent achterliet. Dit schuren gebeurt met een tweede steen (dus twee vliegen in één klap) of met een speciale ronde slijpschijf of -loper. Voeg water toe aan het slijpmiddel en maak een achtvormige beweging. Hierdoor wordt het bovenste deel van de steen weggeschuurd, samen met vet en eventuele sporen van Arabische gom die nog aanwezig is in de oppervlaktehuid van de steen. Na driemaal schuren, droog je de steen.

Leg na het grove schuren een perfect rechte metalen staaf over de steen in alle mogelijke richtingen. Met stukjes krantenpapier eronder kan je testen of je de steen perfect vlak schuurde. Trek je de papiertjes er zonder problemen onderuit, dan heb je een probleem. Je steenoppervlak is dan hol of bol en dat moet je vermijden bij een vlakdrukproces als lithografie. Het kan immers dat de pers dan niet gelijkmatig drukt. Schuren tot ie vlak is!

Vijlerij

Daarna vijl je de randen van de steen. Afgeronde randen zullen minder inkt opnemen en zo is er minder kans op vlekken bij het drukken. Vervolgens gebruik je siliciumcarbide of aluminiumoxide met een steeds fijnere korrel om de steen zo glad mogelijk te krijgen. Meestal begin je met een korrel #80 à #100, dit is een grove korrel om de geest er helemaal uit te krijgen. Dat is noodzakelijk want anders blijft het onderhuidse vet inkt aantrekken, en dat kan dus zichtbaar worden op je nieuwe prent. Daarna verfijn je via #150 tot #220 à #240. Hoe fijner de korrel, hoe fijner de grein die uiteindelijk op het steenoppervlak ontstaat. Telkens wanneer je van korrelgrootte verandert, moet je de steen zeer goed reinigen, zodat je geen twee korrelgroottes mengt, dit kan immers  leiden tot krassen. Schuur de steen in de drie korrelgroottes telkens driemaal.

Nadien schuur je de steen in de korrel die je wil hebben. Dat is afhankelijk van de techniek die je kiest en van welke korrelgrootte je beoogt. Vergelijk het met de grein van een stuk papier: een heel fijne pentekening zal je eerder op een glad papier tekenen, terwijl een krijttekening misschien net mooier is op grover papier. Was na het schuren de steen opnieuw zeer goed af, tot er geen resten meer achterblijven. Dit is zeer belangrijk, omdat die resten – kalk – je prent kunnen verknoeien. Droog de steen onmiddellijk met een wapper of met een haardroger. Nu kan je gaan tekenen en schilderen op de steen.

(1) Lees hierover onze blog Steen, steengroeve, steenkapper, steendrukker, steendruk

(2) Deze stenen uit de Jura bevatten vaak fossiele resten, aders, breuken of oppervlakkige aantastingen, zaken die allemaal effect kunnen hebben tijdens het drukproces.

(3) Stone Lithography, Paul Croft

(4) Zand is goedkoper dan het duurdere slijpmiddel siliciumcarbide of aluminiumoxide, maar het slijpt minder goed en je bent niet zeker van de juiste korrel.

siliciumcarbide, steen en schuurtafel

Siliciumcarbide, steen en schuurtafel (© R. De Graef)

Ronald schuurt een steen op (© R. De Graef)