De steendrukker beschikt over een heel gamma aan materialen. Hij drukt op een speciale steendrukpers en gebruikt een lithografische steen als drager. Dit zijn poreuze kalkstenen, oorspronkelijk uit groeves in Solnhofen (Duitsland) gewonnen. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste materialen bij de basistechniek voor steendrukken. Bij de besprekingen van de verschillende technieken behandelen we de verschillende materialen in detail.
De belangrijkste materialen in beeld gebracht (© R. De Graef)
Schuren en tekenen
De lithograaf greint de stenen op een schuur- of slijptafel. Hij doet dat met schuurmiddel in verschillende korrelgroottes, van grof tot fijn . Soms schuurt hij de stenen eerst met fijn zand op, om daarna siliciumcarbide of aluminiumoxide te gebruiken. Voor dit werk kan ook een speciale schuurschijf of -loper nuttig zijn.
Na het schuren van de steen brengt de kunstenaar een tekening op de steen aan. Er zijn verschillende materialen om te tekenen op een steen. Dat zijn steeds ‘vette’ materialen zoals lithografisch potlood of krijt. Men kan ook tekenen met lithografische tekeninkt of schilderen met inkt, de zogenaamde tusche. Meestal gebruikt men gedemineraliseerd water om de inkt aan te lengen, maar het kan ook met andere oplosmiddelen.
Prepareren
Voor de preparatie van de steen gebruikt men een assortiment aan producten. De steendrukker dept het getekende beeld met talkpoeder en brengt daarna een laagje Arabische gom aan. Plaatselijk zuurt hij de tekening met zogenaamde etsgom: Arabische gom met een scheutje salpeterzuur. Nadien zal hij de gom oplossen en dun zetten met gaas- of kaasdoek. Daarna wast de lithograaf de tekening uit met terpentijnolie. Dat is een natuurproduct afkomstig van cipressen. Dan brengt hij peninkt aan op de uitgewassen tekening. Dit gebeurt meestal met een lederen inktrol. Na een hele reeks preparaties met Arabische gom is de steen klaar .
Drukken
Voor het drukken zelf gebruikt de lithograaf een steendrukpers en lederen of rubberen inktrollen. Hij rolt de drukinkt uit op een glasplaat of een speciale inktsteen. De steendrukker legt het (vaak licht bevochtigde) lithopapier op de geïnkte steen. Daarop komt een zogenaamde timpaan of gladdekker. Dat is een ingevet stuk karton dat een vlotte gang door de pers garandeert. Na het drukken drogen de prenten op een speciaal droogrek.
Dat is een hele drogisterij aan producten, nog aangevuld met zaken zoals penselen, plamuurmessen, viscosesponzen, tamponneerkussens, asphaltum, vilt, puimsteen, lithonaalden, ‘aniline’-potloden, koevoeten en vijlen, en nog veel meer. Bij de bespreking van de verschillende technieken zullen we dieper ingaan op deze materialen, hun toepassing en mogelijke alternatieven. Een lijst met de belangrijkste termen vind je alvast hier.
Lithomateriaal, voormalig steendrukatelier Rudolf Broulim (© R. Joossen)